aaibaarheidsfactor

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Etymology[edit]

From aaibaarheid (pettability) +‎ -s- +‎ factor (factor).

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /ˈaːi̯.baːr.ɦɛi̯tsˌfɑk.tɔr/
  • (file)
  • Hyphenation: aai‧baar‧heids‧fac‧tor

Noun[edit]

aaibaarheidsfactor m (plural aaibaarheidsfactoren)

  1. the level of cuddliness or likability
    Een teddybeer heeft een hoge aaibaarheidsfactor.
    A teddy bear has a high level of cuddliness.
    • Wim Daniëls, Blits!: de taal van de jaren zestig, De Bezige Bij 2015, e-book:
      Rudy Kousbroek beschreef in zijn boek De aaibaarheidsfactor, uit 1969 (met een aaibaar omslag), de aaibaarheidsfactor van dieren [...]
      Rudy Kousbroek described the degree of cuddliness that animals have in his book De aaibaarheidsfactor from 1969 (with a pettable cover) [...]
    • Graa Boomsma, Vrijheid in de steigers: een literaire zwerftocht door Amerika, In de Knipscheer 1985, 40:
      We lopen nog wat door Avalon, proberen kleine zwerfkatjes te aaien (maar hun aaibaarheidsfactor is zeer laag).
      We walk through Avalon some more, and try to pet some baby stray cats (but their petting potential is very low).

Related terms[edit]