aanversterven

Dutch

Alternative forms

• aenversterven (obsolete)

Etymology

From Middle Dutch aenversterven, anversterven. Equivalent to aan +‎ versterven.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈaːn.vɛrˌstɛr.və(n)/, /ˈaːn.vərˌstɛr.və(n)/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: aan‧ver‧ster‧ven

Verb

aanversterven

1. (intransitive, with the recipient as indirect object, dated) to be transferred in inheritance, to be inherited

   Synonym: aanbesterven

Inflection

Conjugation of aanversterven (strong class 3+7, prefixed, separable)
infinitive	aanversterven
past singular	verstierf aan
past participle	aanverstorven
infinitive	aanversterven
gerund	aanversterven n
	main clause		subordinate clause
	present tense	past tense	present tense	past tense
1st person singular	versterf aan	verstierf aan	aanversterf	aanverstierf
2nd person sing. (jij)	versterft aan	verstierf aan	aanversterft	aanverstierf
2nd person sing. (u)	versterft aan	verstierf aan	aanversterft	aanverstierf
2nd person sing. (gij)	versterft aan	verstierft aan	aanversterft	aanverstierft
3rd person singular	versterft aan	verstierf aan	aanversterft	aanverstierf
plural	versterven aan	verstierven aan	aanversterven	aanverstierven
subjunctive sing.1	versterve aan	verstierve aan	aanversterve	aanverstierve
subjunctive plur.1	versterven aan	verstierven aan	aanversterven	aanverstierven
imperative sing.	versterf aan
imperative plur.1	versterft aan
participles	aanverstervend	aanverstorven
1) Archaic.