dichterlijk

Dutch

Etymology

From dichter +‎ -lijk.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈdɪx.tər.lək/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: dich‧ter‧lijk

Adjective

dichterlijk (comparative dichterlijker, superlative dichterlijkst)

1. poetic

   Synonyms: dichtkundig, dichtkunstig, poëtisch

Inflection

Inflection of dichterlijk
uninflected	dichterlijk
inflected	dichterlijke
comparative	dichterlijker
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		dichterlijk	dichterlijker	het dichterlijkst het dichterlijkste
indefinite	m./f. sing.	dichterlijke	dichterlijkere	dichterlijkste
	n. sing.	dichterlijk	dichterlijker	dichterlijkste
	plural	dichterlijke	dichterlijkere	dichterlijkste
definite		dichterlijke	dichterlijkere	dichterlijkste
partitive		dichterlijks	dichterlijkers	—

Derived terms

• dichterlijkheid

Descendants

• Afrikaans: digterlik