kogelvrij

Dutch

Etymology

Compound of kogel +‎ -vrij.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌkoː.ɣəlˈvrɛi̯/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: ko‧gel‧vrij

Adjective

kogelvrij (comparative kogelvrijer, superlative kogelvrijst)

1. bulletproof

Inflection

Inflection of kogelvrij
uninflected	kogelvrij
inflected	kogelvrij
comparative	kogelvrijer
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		kogelvrij	kogelvrijer	het kogelvrijst het kogelvrijste
indefinite	m./f. sing.	kogelvrij	kogelvrijere	kogelvrijste
	n. sing.	kogelvrij	kogelvrijer	kogelvrijste
	plural	kogelvrij	kogelvrijere	kogelvrijste
definite		kogelvrij	kogelvrijere	kogelvrijste
partitive		kogelvrijs	kogelvrijers	—

See also

• kogelwerend