nabewerkend

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Participle[edit]

nabewerkend

  1. present participle of nabewerken

Declension[edit]

Declension of nabewerkend
uninflected nabewerkend
inflected nabewerkende
positive
predicative/adverbial nabewerkend
nabewerkende
indefinite m./f. sing. nabewerkende
n. sing. nabewerkend
plural nabewerkende
definite nabewerkende
partitive nabewerkends