uitkering

Dutch

Etymology

From uitkeren +‎ -ing.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈœy̯tˌkeːrɪŋ/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: uit‧ke‧ring

Noun

uitkering f (plural uitkeringen, diminutive uitkerinkje n)

1. benefit, subsidy
2. social security
   • 2009, Geerhard Bolte, Functie: Sollicitant, Unieboek Het Spectrum, →ISBN, page 21:

     Je hebt alleen recht op de uitkering als je voldoende solliciteert op passend werk.

     You are eligible for social security only if you sufficiently apply for suitable jobs.

   • 2019, Ronald Gans, Had ik maar naar mijn vrouw geluisterd, Karakter, →ISBN, page 180:

     Eerst moeten deze geliquideerd en uitgeschreven worden uit de Kamer van Koophandel en dan pas kan ik een uitkering aanvragen. Deze zal niet hoger zijn dan bijstandsniveau.

     These have to be liquidated first and removed from the national business registry before I can apply for social security. This will be no more than social welfare.

3. payment
   • 2019, Lucienne van der Geld, Wie erft de naaktkat?: Wat iedereen over nalaten & erven moet weten, Karakter, →ISBN, page 80:

     Wie moet van jou de uitkering uit de verzekering krijgen?

     Who do you want to receive the payment from the insurance?

Derived terms

• arbeidsongeschiktheidsuitkering
• bijstandsuitkering
• werkloosheidsuitkering