zuurstofarm

Dutch

Etymology

Compound of zuurstof +‎ arm.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌzyːr.stɔfˈɑrm/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: zuur‧stof‧arm

Adjective

zuurstofarm (comparative zuurstofarmer, superlative zuurstofarmst)

1. Having, providing or requiring little oxygen, low-oxygen.

Inflection

Declension of zuurstofarm
uninflected	zuurstofarm
inflected	zuurstofarme
comparative	zuurstofarmer
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		zuurstofarm	zuurstofarmer	het zuurstofarmst het zuurstofarmste
indefinite	m./f. sing.	zuurstofarme	zuurstofarmere	zuurstofarmste
	n. sing.	zuurstofarm	zuurstofarmer	zuurstofarmste
	plural	zuurstofarme	zuurstofarmere	zuurstofarmste
definite		zuurstofarme	zuurstofarmere	zuurstofarmste
partitive		zuurstofarms	zuurstofarmers	—