binnenbeul

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Etymology[edit]

Compound of binnen (inside) +‎ beul (executioner, torturer).

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /ˈbɪ.nə(n)ˌbøːl/
  • Hyphenation: bin‧nen‧beul

Noun[edit]

binnenbeul m (plural binnenbeulen)

  1. (obsolete, historical) tormentor, one who tortures people in dungeons
    • 1782, William Shakespeare, "Hendrik de Vierde" ("Henry IV, Part 2"), in William Shakespear's tooneelspelen, publ. by Albrehct Borchers, page 326.
      Gy schurftige uitgehongerde binnenbeul!
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1841, A. de Ribe, Doreslaar, of Achttien jaren later, vol. 1, publ. by G. Portielje, page 137.
      Een der knechts van den cipier, die meermalen het ambt van binnenbeul verrigtte, gaf ieder der arme boeren, ter halver lijf ontkleed en aan den daartoe bestemden paal in de pijnkamer opgeheschen, eene duchtige geeseling, []
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1998, Ton Jongenelen, “De waarneming als constructie. Sodomie en rechtsvervolging in Amsterdam in de achttiende eeuw”, in Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, volume 21, page 39:
      Het eerste ligt voor de hand: dat Huyghens zijn binnenbeul had gehandhaafd ondanks het feit dat deze bekend stond als homo, moet hem in ernstige verlegenheid hebben gebracht.
      (please add an English translation of this quotation)
    Synonym: folteraar