buitenvrouw
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Etymology[edit]
Compound of buiten (“outside”) + vrouw (“wife”).
Pronunciation[edit]
- IPA(key): /ˈbœy̯.tə(n)ˌvrɑu̯/, (Suriname, Northern Netherlands) [ˈbœytəˌfrʌu], (Netherlands) [ˈbœytə(n)ˌvrʌu̯], (Netherlands) [ˈbœytə(n)ˌvrɑu̯]
Audio (file) - Hyphenation: bui‧ten‧vrouw
Noun[edit]
buitenvrouw f (plural buitenvrouwen, diminutive buitenvrouwtje n)
- (Suriname) a woman one is romantically involved with in addition to one's primary partner, usually in secret; a mistress; a kept woman
- 2015 April 27, Natalie Waal, “Deze is zeker stiekem een homo! [This one is definitely gay in secret!]”, in De Ware Tijd[1], retrieved 26 June 2021:
- Dat sommige mannen er een buitenvrouw op nahouden, is algemeen bekend en misschien zelfs ingeburgerd.
- That some men have a mistress is common knowledge and has perhaps even become socially accepted.
- (dated, Netherlands) A woman from the countryside.
Descendants[edit]
- → Sranan Tongo: buitenfrow