gescheeld

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -eːlt

Participle

[edit]

gescheeld

  1. past participle of schelen

Declension

[edit]
Declension of gescheeld
uninflected gescheeld
inflected gescheelde
positive
predicative/adverbial gescheeld
indefinite m./f. sing. gescheelde
n. sing. gescheeld
plural gescheelde
definite gescheelde
partitive gescheelds