schitterend

Dutch

Etymology

See the etymology of the corresponding lemma form.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈsxɪ.tə.rənt/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: schit‧te‧rend

Adjective

schitterend (comparative schitterender, superlative schitterendst)

1. amazing, wonderful

Inflection

Inflection of schitterend
uninflected	schitterend
inflected	schitterende
comparative	schitterender
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		schitterend	schitterender	het schitterendst het schitterendste
indefinite	m./f. sing.	schitterende	schitterendere	schitterendste
	n. sing.	schitterend	schitterender	schitterendste
	plural	schitterende	schitterendere	schitterendste
definite		schitterende	schitterendere	schitterendste
partitive		schitterends	schitterenders	—

Participle

schitterend

1. present participle of schitteren

Inflection

Inflection of schitterend
uninflected	schitterend
inflected	schitterende
		positive
predicative/adverbial		schitterend schitterende
indefinite	m./f. sing.	schitterende
	n. sing.	schitterend
	plural	schitterende
definite		schitterende
partitive		schitterends

Anagrams

• schitterden