voetslet

Dutch

Etymology

Compound of voet (“foot”) +‎ slet (“mat, cloth, rag”).

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈvut.slɛt/
• Hyphenation: voet‧slet

Noun

voetslet f (plural voetsletten)

1. (obsolete) flunky, doormat
   • 1685, Jacob Böhme (Jakob Böhme; called "Teutonicus Philosophus" on the frontispiece), De Weg tot Christus, in negen Boeken vervat, book 6, publ. by Fredrik Vorster, page 283.

     55. Diſcipel. Hoe zullen dan, in den dag van zoodanig gericht, deze beſstaan, die den armen elendigen zoo zeer quellen, en hem zijn zweet uyt-zuygen, en hem dringen, en met geweld aan hen trekken, en voor haren voetſlet achten; alleen tot dien eynde, dat zy zelfs machtig, en zijn zweet in welluſt, met hoveerdigheyd, en lichtveerdigheyd verteeren mogen?

     55. Disciple. How then will those fare on the day of that judgement, who torment the poor wretch so much, and suck his sweat out of him, and oppress him, and pull at them with force, and regard as their doormat; only to serve the end, that they themselves become powerful, and may consume his sweat in luxury with arrogance and rashness?